Eredienst
Psalmbord
Ps 141 : 3 (voorzang)
Ps 40 : 8
Ps 146 : 6
Lofz. van Maria: aan de Tafel
Ps 56 : 4, 5 R
Ps 73 : 12 R
Ps 69 : 14 R
Maleachi 3
- Uw woorden zijn tegen Mij te sterk geworden, zegt de Heere; maar gij zegt: Wat hebben wij tegen U gesproken?
- Gij zegt: Het is tevergeefs God te dienen; want wat nuttigheid is het, dat wij Zijn wacht waarnemen, en dat wij in het zwart gaan, voor het aangezicht des Heeren der heirscharen?
- En nu, wij achten de hoogmoedigen gelukzalig; ook die goddeloosheid doen, worden gebouwd; ook verzoeken zij den Heere, en ontkomen.
- Alsdan spreken, die den Heere vrezen, een ieder tot zijn naaste: De Heere merkt er toch op en hoort, en er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven, voor degenen, die den Heere vrezen, en voor degenen, die aan Zijn Naam gedenken.
- En zij zullen, zegt de Heere der heirscharen, te dien dage, dien Ik maken zal, Mij een eigendom zijn; en Ik zal hen verschonen, gelijk als een man zijn zoon verschoont, die hem dient.
- Dan zult gijlieden wederom zien, het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddeloze, tussen dien, die God dient, en dien, die Hem niet dient.
Thema voor de preek:
'Het dienen van de HEERE'
- De betekenis
- De vraag
- Het nut