Passie en Paaszangavond

Datum

Opname:

Download: Opname

Passie- en Paaszangavond

Image

passie en paaszang

Georganiseerd door

Jeugdvereniging ‘’Ora et Labora’’

 

Organist: Hugo van der Meij    
Cornet: Bas Kelder en Gertjan van Zuijlen

 

Zingen: Jezus, leven van mijn leven

Jezus, leven van mijn leven,    
Jezus, dood van mijne dood,    
die voor mij U hebt gegeven,    
in de bangste zielennood,    
opdat ik niet hoop'loos sterven,    
maar Uw heerlijkheid zou erven,    
duizend, duizend maal, o Heer,    
zij U daarvoor dank en eer!    

Gij, o Jezus, hebt gedragen    
lasteringen, spot en hoon,    
zijt gebonden en geslagen,    
Gij, des Vaders eigen Zoon,    
om van schuld en eeuwig lijden    
mij, verloor'ne, te bevrijden,    
duizend, duizend maal, o Heer,    
zij U daarvoor dank en eer!    

Heer, verzoener van mijn zonden,    
Heiland, die mij hebt gezocht,    
die mijn boeien hebt ontbonden,    
en voor God mij vrijgekocht,    
ik, onrein in schuld verloren,    
ben opnieuw in U geboren:    
duizend, duizend maal, o Heer,    
zij U daarvoor dank en eer!    

Dank, mijn Heiland, voor Uw lijden,    
voor Uw bitt're bange nood,    
voor Uw heilig, biddend strijden,    
voor Uw trouw tot in de dood,    
voor de wonden, U geslagen,    
voor het kruis, door U gedragen;    
duizend, duizend maal, o Heer,    
zij U daarvoor dank en eer.

Opening en gebed

Zingen: psalm 118 : 11

De steen, dien door de tempelbouwers    
Veracht'lijk was een plaats ontzegd,    
Is, tot verbazing der beschouwers,    
Van God ten hoofd des hoeks gelegd.    
Dit werk is door Gods alvermogen,    
Door 's HEEREN hand alleen geschied;    
Het is een wonder in onz' ogen;    
Wij zien het, maar doorgronden ’t niet.

Lezen: Lukas 22: 14-20

Zingen: Psalm 118: 13, 14

Gezegend zij de grote Koning,    
Die tot ons komt in 's HEEREN naam!    
Wij zeeg'nen u uit 's HEEREN woning;    
Wij zegenen u al te zaâm.    
De HEER is God, door Wien w' aanschouwen    
Het vrolijk licht, na bang gevaar;    
Bindt d' offerdieren dan met touwen    
Tot aan de hoornen van 't altaar.

Gij zijt mijn God, U zal ik loven,    
Verhogen Uwe majesteit;    
Mijn God, niets gaat Uw roem te boven;    
prijz' ik tot in eeuwigheid.    
Laat ieder 's HEEREN goedheid loven,    
Want goed is d' Oppermajesteit;    
Zijn goedheid gaat het al te boven;    
Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!

Lezen Markus 14: 32-42 

Zingen: Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen

Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen.    
De Heiland heeft bewust die weg genomen.    
Hij laat zijn doel niet los, wijkt niet terzijde,    
aanvaardt het lijden.

Laat Vader, deze beker Mij voorbijgaan;    
waar zijn de eng’len die Mij kunnen bijstaan?    
Maar, zo Ik niet dit lijden mag ontvlieden,    
Uw wil geschiede.

Hier zijn wij, Heer, een afgeweken schare,    
wij, die zo zorgeloos, zo ontrouw waren.    
Verander ons en reinig onze harten,    
o Man van smarten!

Zingen: ‘t Is middernacht en in den hof

't Is middernacht en in den hof,    
buigt, tot de dood bedroefd, in 't stof    
de Levensvorst; in Zijn gebeên    
doorworstelt Hij Zijn strijd alleen.    

't Is middernacht, maar hoe Hij lijd',    
Zijn jong'ren slapen bij die strijd;    
en derven, afgemat in rouw,    
een aanblik op des Meesters trouw.    

't Is middernacht, maar Jezus waakt,    
en 't zielelijden, dat Hij smaakt,    
bant uit Zijn hart de bede niet:    
„Mijn Vader, dat Uw wil geschied'".    
 

Lezen: Johannes 19:1-15

Zingen: Is dat, is dat mijn Koning

Is dat, is dat mijn Koning!    
Dat aller vaad’ren wens!    
Is dat, is dat Zijn kroning?    
Zie, zie, aanschouw den mens!    
Moet Hij dat spotkleed dragen,    
Dat riet, die doornenkroon?    
Lijdt Hij dien smaad, die slagen?    
Hij, God! Uw eigen Zoon!    

O Jezus! man van smarten,    
Gij aller vaad’ren wens,    
Herinner aller harten    
’t Aandoenlijk, „zie den mens!”    
Laat mij toch nooit vergeten    
Die kroon, dat kleed, dat riet;    
Dit trooste mijn geweten,    
’t Is al voor mij geschied.

Lezen: Lukas 23: 33-46

Zingen: O hoofd vol bloed en wonden 

O hoofd vol bloed en wonden,    
bedekt met smaad en hoon,    
o hoofd zo wreed geschonden,    
Uw kroon een doornenkroon,    
o hoofd eens schoon en heerlijk    
en stralend als de dag,    
hoe lijdt Gij nu zo deerlijk!    
Ik groet U vol ontzag.

O hoofd zo hoog verheven,    
o goddelijk gelaat,    
waar werelden voor beven,    
hoe bitter is Uw smaad!    
Gij, eens in 't licht gedragen,    
door engelen omstuwd,    
wie heeft U zo geslagen    
gelasterd en gespuwd?

Zingen: Als ik in gedachten sta

Als ik in gedachten sta    
bij het kruis van Golgotha,    
als ik hoor wat Jezus sprak,    
voor zijn oog aan 't kruishout brak,

Hoor ik dan, hoe Jezus bad    
voor wie Hem gekruisigd had,    
'k weet dan: "Bij de Heiland is    
ook voor mij vergiffenis."

Op zijn kreet: "Het is volbracht,"    
antwoordt mijn aanbidding zacht:    
"Jezus, ook voor mij verwierf    
Gij verlossing, toen Gij stierf."    

Hoor ik, hoe het laatst van al    
Hij Zijn geest aan God beval,    
weet ik ook mijn geest en lot    
in de handen van mijn God.

Lezen: Markus 16:1-8

Collecte

Zingen: Christus onze Heer verrees

Christus, onze Heer, verrees,    
halleluja!    
Heil'ge dag na angst en vrees,    
halleluja!    
Die verhoogd werd aan het kruis,    
halleluja,    
bracht ons in Gods vrijheid thuis,    
halleluja!    

Prijst nu Christus in ons lied,    
halleluja,    
Die in heerlijkheid gebiedt,    
halleluja,    
Die aanvaardde kruis en graf,    
halleluja,    
dat Hij zondaars 't leven gaf,    
halleluja!    

Maar Zijn lijden en Zijn strijd,    
halleluja,    
heeft verzoening ons bereid,    
halleluja!    
Nu is Hij der heem'len Heer,    
halleluja!    
Eng'len juub'len Hem ter eer,    
halleluja!

Dankgebed

Zingen (staande): U zij de glorie

U zij de glorie, opgestane Heer!    
U zij de victorie, nu en immermeer.    
Uit een blinkend stromen, daald’ een engel af,    
heeft de steen genomen van ’t verwonnen graf:    
U zij de glorie, opgestane Heer!    
U zij de victorie, nu en immermeer.    

Ziet Hem verschijnen, Jezus, onze Heer!    
Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer.    
Weest dan, volk des Heren, blijd’ en welgezind,    
en zegt telkenkere: ‘Christus overwint!’    
U zij de glorie, opgestane Heer!    
U zij de victorie, nu en immermeer.    

Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft,    
Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft?    
In Zijn godd’lijk wezen is mijn glorie groot,    
niets heb ik te vrezen in leven en in dood.    
U zij de glorie, opgestane Heer!    
U zij de victorie, nu en immermeer.