De Heere leeft!

Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende; Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. (Filippensen 3:10-11) 
 
Pasen is: de Heere Jezus lééft.
pasen!Wat betekent dat voor de wereld waarin wij leven? In een wereld waar de dood nog heerst en waar nog zoveel ellende en gebrokenheid is? Zoveel zonde en onrecht?  Het betekent de Blijde Boodschap: er is in déze verloren wereld, voor verloren mensen nieuw leven mogelijk! Pasen heeft de definitieve wending gebracht voor ménsen die gebonden zitten in de schaduw van de dood! Dat nieuwe leven wordt gekenmerkt door een drietal woorden in onze tekst: Christus kennen, gelijkvormig worden en ontmoeten. 
 
Als er iemand is die uit zijn eigen leven kan vertellen over wat Pasen betekent, dan is het de apostel Paulus. Wanneer we Filippensen 3 aandachtig lezen, dan zien we dat Paulus iets over zijn bekering zegt. Als Paulus zijn vroegere leven overziet dan zegt hij: ‘Het was zonder Christus helemaal niets. Het leek heel wat... maar... het was uiteindelijk allemaal levenloos. Zónder hét Leven... dus dood... Paulus heeft de werkelijkheid onder ogen gezien. Toen is er een keerpunt gekomen in het leven van Paulus. En vanaf dat moment is álles anders geworden en heeft alles een ándere waarde gekregen. Alles wat behoorde bij dat oude leven dat naar het graf toegaat, en uiteindelijk ín het graf gaat, verloor toen voor Paulus z’n waarde. In het licht van de opgestane Christus blijkt ineens álles van hemzelf verlies te zijn... Schade aan zijn ziel! Dan gaat hij het zien: ‘Ik heb al die tijd in de duisternis gewandeld. Zo’n duisternis dat ik niet eens in de gaten had dat ik op de weg naar de afgrond was. Het was Jezus’ stem die sprak en Zijn Woord dat klonk, dat mij tot het inzicht bracht van wat ik míste... Ik miste Hém. En dáárom is mijn oude leven - met alles er op en er aan - waardeloos, schade en drek. Toen ontdekte ik: Ik mis de kennis aan Hem! Ja, toen wilde ik Hém leren kennen.’ 
 
Opdat ik Hém kenne, en de kracht van Zijn opstanding. Hem te mogen kennen om Hem te mogen gewinnen! Hém kennen: dat is niet in een verstandelijk weten van wat feiten en gegevens, maar dat is een ervaringskennis door de omgang met Hem. Het is een persoonlijk kennen door persoonlijke omgang. Je hoort in de tekst het verlangen in het hart van Paulus om de Heere Jezus steeds meer door het geloof te mogen omhelzen... Hij zet alles op alles om Christus te mogen gewinnen! ‘Ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht... waartoe ik ook gegrepen ben.’ Hebt u, heb jij wel eens jacht gemaakt in uw gebeden? Om te mogen weten: ‘Heere Jezus, ben ook ik behouden in Uw bloed? Mag ook ik delen in het nieuwe leven dat U hebt verworven?’ 
 
In Christus ís dat nieuwe leven; Híj is het Leven; Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij ís Degene Die de macht van de zonde in uw leven kan breken. Die de doodsheid en dorheid in uw leven kan overwinnen. Die van uw slavendienst aan de satan kan bevrijden... Het is de juichtoon van Pasen: Hij is opgestaan en nu is er in Hem het léven voor een arme, dode zondaar! Nu kan een zondaar weer rechtgezet worden voor God en nu kunnen in Hem goddelozen gerechtvaardigd worden! Paulus zegt: ‘Die kennis aan Hem is me nu alles waard geworden. De kennis van de kracht van Zijn opstanding en de gemeenschap aan Zijn lijden. Ik in Hem... Zijn eigendom geworden, Zijn bezit. Niet meer van mijzelf. Niet meer voor rekening van mijzelf. Dat gaat me nu boven alles: deze Koning van het leven te mogen kennen, op Wiens lippen genade is uitgestort. Daar jaag ik nu naar, of ik het ook grijpen mocht.’ U ook? Jij ook? Is het Evangelie van deze Paasvorst Die álles gaf, u niet álles waard geworden? Is de kennis aan deze Levensvorst u niet het meest geworden van alles? Opdat ik Hem kenne, en de kracht van Zijn opstanding, en de gemeenschap aan Zijn lijden, Zijn dood gelijkvormig wordende? 
 
Ja, deze Koning liefhebben is wel sterven aan jezelf. Geen Pasen, zonder Golgotha en Getsémané. De kracht van Zijn opstanding is niet te kennen zonder de gemeenschap aan Zijn lijden. Ons kruis op ons te nemen en achter Hem aan te komen. Onszelf te verloochenen en Zijn Naam te belijden. Hem liever hebben dan onszelf. Daar is genade voor nodig... De genade van de kracht van Zijn opstanding.  Maar zo is het leven van Paulus helemaal veranderd. Zo verandert het leven van állen die de Paasboodschap horen en verstaan. Horen en geloven. Horen en leren doen. Paulus zegt het ook wel eerlijk: ‘Het is nog steeds niet volmaakt bij mij. Het is iedere dag nog te kort, te weinig, met zonden bevlekt. Iedere dag nog een ‘er naar jagen’.’ 
 
Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden. Daar gaat het uiteindelijk heen: ook wij zullen allen opstaan met een onsterfelijk lichaam. En in Paulus’ woorden klinkt door: of ik dán op zou mogen staan als een eeuwige God-lover! Dit is geen uitspraak van twijfel hierover, maar hier klinkt het diepe besef welk eeuwig wonder van genade het is, wanneer Paulus zalig zal worden. Dat zal enkel en alleen Gods vrije genade zijn! Het is de diepe wens van Paulus geworden om dat doel te mogen bereiken: de opstanding uit de doden tot Gods eer. Want dán zal hij definitief verlost zijn van zijn oude, zondige, goddeloze mens... Dan zal dat vrome volk huppelen van zielenvreugd, daar zij hun wens verkrijgen!  
 
Is met Pasen nu ook onze belijdenis geworden: Ik jaag dáár naar of ik het ook grijpen mocht... waartoe ik ook door de ontmoeting met deze Christus de Opgestane gegrepen bén...? 
 
LAdB