Eredienst

Datum

Te lezen tekst

Romeinen 3 : 9-26
NGB artikel 14

Opname:

Download: Opname

Psalmbord

Ps 138 : 1 (voorzang)
Ps 8 : 4, 5
Ps 33 : 7
Ps 51 : 3, 6 R
Ps 139 : 14 R
Ps 149 : 1 R

Romeinen 3

Alle mensen zondaren

  1. Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn;
  2. Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een;
  3. Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt.
  4. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe.
  5. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen.
  6. Welker mond vol is van vervloeking en bitterheid;
  7. Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten;
  8. Vernieling en ellendigheid is in hun wegen;
  9. En den weg des vredes hebben zij niet gekend.
  10. Er is geen vreze Gods voor hun ogen.
  11. Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.
  12. Daarom zal uit de werken der wet geen vlees gerechtvaardigd worden, voor Hem; want door de wet is de kennis der zonde.

Rechtvaardiging door het geloof

  1. Maar nu is de rechtvaardigheid Gods geopenbaard geworden zonder de wet, hebbende getuigenis van de wet en de profeten:
  2. Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
  3. Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods;
  4. En worden om niet gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing, die in Christus Jezus is;
  5. Welken God voorgesteld heeft tot een verzoening, door het geloof in Zijn bloed, tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid, door de vergeving der zonden, die te voren geschied zijn onder de verdraagzaamheid Gods;
  6. Tot een betoning van Zijn rechtvaardigheid in dezen tegenwoordigen tijd; opdat Hij rechtvaardig zij, en rechtvaardigende dengene, die uit het geloof van Jezus is.

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Artikel 14

Van de schepping en val des mensen en zijn onvermogen tot het ware goed
Wij geloven dat God den mens geschapen heeft van het stof der aarde, en heeft hem gemaakt en geformeerd naar Zijn beeld en gelijkenis, goed, rechtvaardig en heilig; kunnende met zijn wil in alles overeenkomen met den wil Gods. Maar als hij in eer was, zo heeft hij het niet verstaan, noch zijn uitnemendheid erkend; maar heeft zichzelven willens der zonde onderworpen, en overzulks den dood en vervloeking, het oor biedende aan het woord des duivels. Want het gebod des levens, dat hij ontvangen had, heeft hij overtreden, en heeft zich van God, Die zijn ware Leven was, door de zonde afgescheiden; hebbende zijn gehele natuur verdorven; waardoor hij zich schuldig gemaakt heeft des lichamelijken en geestelijken doods. En in al zijn wegen Goddeloos, verkeerd en verdorven geworden zijnde, heeft hij verloren al zijn uitnemende gaven, die hij van God ontvangen had, en heeft niet anders overig behouden dan kleine overblijfselen daarvan, dewelke genoegzaam zijn om den mens alle onschuld te benemen; overmits al het licht dat in ons is, in duisternis veranderd is, gelijk de Schrift ons leert, zeggende: Het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft Hetzelve niet begrepen; alwaar de heilige Johannes de mensen duisternis noemt. Daarom verwerpen wij al wat men hiertegen leert van den vrijen wil des mensen, aangezien de mens niet dan een slaaf der zonde is, en geen ding kan aannemen, zo het hem uit den hemel niet gegeven is . Want wie is er die zich beroemen zal iets goeds te kunnen doen als uit zichzelven, daar toch Christus zegt: Niemand kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekke ? Wie zal met zijn wil voorkomen, die daar verstaat dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God ? Wie zal van zijn wetenschap spreken, ziende dat de natuurlijke mens niet begrijpt de dingen die des Geestes Gods zijn ? Kortelijk, wie zal enige gedachte voorstellen, dewijl hij verstaat dat wij niet bekwaam zijn van onszelven iets te denken als uit onszelven, maar dat onze bekwaamheid uit God is ? En daarom, hetgeen de apostel zegt, behoort met recht vast en zeker gehouden te worden, dat God in ons werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. Want er is noch verstand, noch wil, den verstande en wille Gods gelijkvormig, of Christus heeft ze in den mens gewrocht; hetwelk Hij ons leert, zeggende: Zonder Mij kunt gij niets doen.

Thema voor de preek:

'Een Bijbels portret'

  1. Wie we waren
  2. Wie we werden
  3. Wie we worden

Collecten:

  1. Kerk
  2. Kerkjeugd en onderwijs
  3. Extra kerk

Vergeet u ook onze adoptiekinderen niet?

U kunt uw gave geven via de Givt app, maar natuurlijk ook overmaken naar een van de rekeningen van de kerk.
Klik hier voor de bankgegevens van de kerk.